MX World

16/03/2018 14:11 - geplaatst door Stingray

Waar haalt een ex-wereldkampioen motorcross zijn voldoening uit na zijn sportieve carrière? Hoe is het om één van de beste motorcrossteams ter wereld te leiden? We vroegen het aan Jacky Martens (54) van het Rockstar Energy Husqvarna Factory Racing team. Credits: Bavo.

De hectische eerste Europese GP van het seizoen in Valkenswaard vindt plaats in Martens’ achtertuin. Het weer is typisch voor de lage landen in deze tijd van het jaar. Zon en zachtere temperatuur worden afgewisseld met koude, regen of nog erger. Daar is in de grote, ultramoderne werkplaats van Rockstar Energy Husqvarna Factory Racing niets van te merken. Alles gaat zijn gang, iedereen heeft een klus te klaren en drukker dan in deze periode van het jaar wordt het niet. Jacky Martens, die in 1993 de eerste moderne viertakt wereldkampioen, straalt als hij ziet hoe bezoekers onder de indruk zijn van zijn gebouw en zijn organisatie. Meer dan terecht overigens. Ook de vier wereldtitels, vele GP zeges en podiumplaatsen spreken voor zich. In stilte is Jacky erg trots want hij weet drommels goed hoeveel tijd en energie het vergde om JM Racing uit te bouwen tot wat het nu is. Weliswaar met de nodige kleine en minder kleine hobbels op zijn weg. Zoals een brand de afgelopen winter. Gelukkig geen groots drama, maar wel een heleboel werk in een reeds stresserende periode. Maar ook hier geldt; the show must go on! Het is best een historisch jaar. Inmiddels is het immers 25 jaar geleden dat je zelf wereldkampioen werd. Jacky Martens: “Inderdaad dat klopt. Eigenlijk had ik daar zelf nog niet bij stil gestaan. Het blijft wel een mooie herinnering natuurlijk. Zeker omdat ik de titel won met Husqvarna en nu zijn we alweer 5 jaar opnieuw met Husky samen!” Op het vlak van techniek ben je zelf altijd heel nauw betrokken geweest of het nu over het motorblok of vering gaat. Je maakte ook zelf onderdelen. Als fabrieksteam is de manier van werken vast héél anders nu Martens: “Dat is zo. We communiceren constant over en weer met de fabriek in Oostenrijk. Als wij een idee hebben dan zal Husqvarna dat grondig uitvlooien. Hoe zou het in de praktijk kunnen werken en vooral hoe kunnen we betrouwbare kracht garanderen? Eens ze nieuwe stukken hebben, worden ze intensief getest op de testbank en door de testrijders in Oostenrijk. Over de hele cyclus gaat ongeveer een jaar. Als alles goed is bevonden, krijgen de fabrieksrijders het nieuwe spul.” Collega’s zoals Roger Decoster spenderen nog steeds veel tijd in de werkplaats om zélf onderdelen te produceren. Is dat een aspect van je job dat je mist? Martens: “Eigenlijk ben ik daar nog steeds mee bezig. Dat is namelijk de beste manier om bij te blijven met de technologie. Nu ligt de focus overigens meer op verfijningen en om componenten beter met elkaar te laten samenwerken. Zoveel totaal nieuwe dingen zijn er niet meer uit te vinden! Op het vlak van R&D hebben ze het bij Husqvarna perfect begrepen. Ze zijn open van geest, ze willen nieuwe dingen uitproberen en ze draaien niet rond de pot. Heel vroeger - ik ben met m’n eigen team gestart in 1993 - zat ik constant na te denken over verbeteringen. Tot laat in de nacht was ik bezig om stukken te maken en ik draaide onbeschoft lange dagen op m’n eentje. Nu maak ik nog bepaalde dingen zelf, al is het maar als opzet voor mezelf of ik maak een ontwerp dat we aan de fabriek bezorgen. Op die manier begint een heel interessant proces. Zeker door de samenwerking met jonge techneuten. Zoals binnen ons team als bij Husqvarna. Jongen mensen kijken anders tegen dezelfde problemen aan, ze hebben andere referenties en een andere ervaring. Samen komen we zo soms tot nieuwe oplossingen. Dat werkt prima, ik denk dat de resultaten voor zich spreken!” Vorig jaar maakte Thomas Kjer Olsen een ijzersterke entree in de MX2. Hoe is de situatie nu, aangezien hij aan het kampioenschap begint als één van de titelkandidaten. Martens: “We hebben in het verleden al met veel rookies samengewerkt en we proberen en altijd zo goed mogelijk voor te bereiden op hun eerste GP jaar. Als je hard hebt gewerkt in de winter en je bent klaar voor die eerste Grote Prijs dan neemt dat veel druk weg. Door meteen vooraan mee te draaien, krijg je bovendien meer vertrouwen. TKO stond er ook meteen dus dat heeft goed uitgepakt. Het enige nadeel was dat het een erg lang en vermoeiend seizoen was voor hem. Olsen was al flink aan de bak sinds oktober, november 2016. Oké, er waren ook rustperiodes ingelast maar op het einde zat hij er wel door fysiek. Nu volgt Thomas een schema zoals we dat voor elke GP rijder gebruiken. Met de juiste om zich heen, en specialisten op elk domein, is het mogelijk om een heel seizoen constant te presteren. Die begeleiding is zo belangrijk dat elke rijder ook z’n eigen trainer heeft. Rasmus Jorgensen begeleidt Thomas Kjer Olsen en Joël Roelants traint Thomas Covington.” Olsen heeft al vaak laten zien dat hij fysiek sterk is. Hoe zit het tussen de oren. Nu die bijkomende druk er is om te rijden voor de overwinning?
Martens: “TKO is erg nuchter. Hij traint hard en weet precies wat hij wil. In tegenstelling tot sommige andere jonge rijders zal hij zich niet zomaar laten meeslepen. En natuurlijk zijn wij er ook nog om te zorgen dat hij met beide voeten op de grond blijft.” Wat maakt TKO zo goed volgens jou? Martens: “Thomas heeft altijd geleefd voor zijn sport, hij is erg toegewijd. Zelfs als hij niet het beste materiaal had of in niet zo’n professionele teams zat. Hij heeft altijd moeten vechten. Als zo’n rijder de kans krijgt om in de beste omstandigheden te rijden, kan je grote stappen maken. Dat is motiverend en geeft nog méér energie. Op die manier gaat de bal vanzelf aan het rollen.” De eerste resultaten van zijn misschien teleurstellend voor sommige fans maar gezien zijn late start is het zeker geen verrassing. Martens: “Dat is zo, eigenlijk is het perfect normaal. Thomas had de pech dat hij zijn knie kwetste op de MX of Nations, zijn laatste wedstrijd van 2017. We zijn in de eerste plaats heel blij dat zijn herstel beter en sneller is verlopen dan verwacht. Je mag echter niet vergeten dat hij pas sinds half januari terug op de motor zit. De twee maanden die hij achterstand heeft tegenover andere rijders kan je niet zomaar wegvegen. Ook de typische voorseizoenskwaaltjes die hij heeft zoals pijnlijke armen kan je alleen opvangen door uren op de motor te draaien. Toch gaat he zeker de goed kant op. Ik denk dat hij goed bezig is en eigenlijk is het al ‘sjiek’ waar hij nu staat. In de komende weken verwacht ik dat hij zeker weer op niveau zal komen.” Hoe zou je Covington omschrijven? Martens: “Hij is heel professioneel. Sinds hij naar Europa is gekomen is Thomas ook een veel completere rijder geworden. Ik denk dat de resultaten laten zien dat het een topper is. Jammer genoeg had hij vorig jaar wat pech met enkele valpartijen en zijn knieblessure. We zijn echter heel blij met beide rijders. We weten dat ze allebei in staat zijn om de top-5 te halen én meer dan dat. Hoewel we ervan overtuigd zijn dat er nog meer in zit, laten we liever de resultaten voor zich spreken!” Je had het daarstraks even over het doorgeven van ervaring aan jonge technici. Mis je het om samen te weken met jonge rijders die worden opgeleid zoals je vele jaren hebt gedaan in de EMX250? Martens: “Nee. We hebben ook met heel ervaren rijders zoals Yves Demaria gewerkt. Uiteindelijk moet je door die leeftijd heen kijken. Waarin kunnen we rijders helpen om hen beter te maken? Als wat ik voordien heb geleerd met andere rijders helpt me ook nu nog. We bouwen constant verder op die ervaring. Dat is een soort menselijk kapitaal. Kijk naar teams zoals Rinaldi Yamaha of het team van Sylvain Geboers in het verleden, die ervaring maakt een team net zo sterk.” Kan je Covington en Olsen vergelijken met andere toppers die voor JM Racing uitkwamen? Martens: “Eigenlijk komt het er op neer om heen ‘bezig’ te houden. Daarmee bedoel ik dat ze niet verveeld raken met wat ze doen. Voor jonge rijders die naar school gingen was sport slechts één aspect van hun leven. Als je beroepscrosser wordt, telt alleen de sport in je leven. Daarom heb je de juiste mensen rond je nodig. Als je een programma hebt om te volgen, is het onmogelijk om je te vervelen. Het zal sowieso druk genoeg zijn! Op die manier is er ook geen ruimte voor afleiding.” Wat denk je van de baan in Valkenswaard? Martens: “Ik vind het fantastisch. Zelfs met regen zoals we die nu hebben gehad is de club erg ervaren. Ze weten wat te doen om de baan klaar te maken. Ik denk dat we geweldige races gaan krijgen dit weekend! Valkenswaard is een absolute klassieker, het publiek staat ook dicht bij de actie en iedereen is heel betrokken. Natuurlijk omdat Jeffrey Herlings de thuisrijder is maart ook Tony Caïroli is heel vertrouwd met deze omstandigheden. Zeker na die spectaculaire MXGP van Argentinië kijkt iedereen erg uit naar Valkenswaard!” Hoewel jouw team in Lommel zit, is er een sterke band met Nederland door de vele sponsors en vrienden van over de grens. Klopt het dat je eigenlijk in Nederland bent geboren? Martens: “Bijna! Ik ben op de grens geboren. Valkenswaard is sowieso een geweldige locatie voor ons team. Het is centraal gelegen voor veel mensen en is ook mooi ingepland op de kalender. Na Argentinië hebben mensen zin om de GP rijders dicht bij huis aan het werk te zien.” Daar kijken ook wij naar uit! Bedankt voor jouw tijd en veel succes dit weekend. Martens: “Bedankt, graag gedaan!”