MX World

21/12/2020 11:17 - geplaatst door Stingray

Op zoek naar nieuws leggen wij ons oor overal te luisteren en spieden we internet af op wat er te rapen valt. Je gaat ook uit pure nieuwsgierigheid een keertje kijken bij de collegae. Zo troffen we bij Motorcrossplanet.nl, een Nederlandse collega, een hele mooie reportage over een monteur in een GP team. Puik werk van de hand van Willem-Jan Koops. Afkijken en overnemen behoort niet tot de principes van MXWORLD.BE. Dus richten we de vraag aan MX-planet en Willem Jan of we mochten overnemen. Dat werd grif toegestaan. Onder Thjr een uitgebreide portie leesvoer over wat er allemaal achter de schermen van een team gebeurt.

De moeite om te lezen en merci collegae.....

Hoe kom je in de top van de motorcross? Moet je een technisch genie zijn? Geluk hebben? Een uitmuntende teamspeler zijn? Of goeie connecties hebben? Wij vroegen de Red Bull KTM monteurs naar hun verhaal... 

Wat is er voor nodig om monteur in het wereldkampioenschap MXGP te zijn?

Red Bull KTM heeft in het afgelopen decennium zeven keer beide klassen in het FIM Wereldkampioenschap Motocross gewonnen met steeds vrijwel hetzelfde technische team op de baan en op het hoofdkantoor in Munderfing.

Het team kan, terecht, zeggen dat ze één van de beste zijn in de Grand Prix wereld. Achter de rijders en kampioenen als Jeffrey Herlings, Tony Cairoli, Jorge Prado en de kersverse wereldkampioen MX2, Tom Vialle, staat een divers team aan wedstrijdmonteurs: sommige hiervan lopen al langer mee dan dat rijders oud zijn en anderen die hun intrede maakten binnen het team en hier veel invloed hebben. Om er achter te komen hoe twee Oostenrijkers, een Belg en een Italiaan sinds dat ze begin twintig waren en nu eind vijftig zijn het fundament werden van succesvolle KTM wedstrijdweekenden, stapten we op ze af.

Nazzareno Properzi, 59 jaar oud– Monteur van Tony Cairoil.

Iedereen die in de afgelopen vijftien jaar een bezoek bracht aan de MXGP paddock en het team van Claudio De Carli heeft waarschijnlijk een kleine Italiaan met bril gespot die bezig was met het klaar maken van de motor met nummer 222 erop. Properzi is sinds het begin van de jaren 90 lid van het De Carli team en herinnert zich nog goed dat ze in 2004 een tengere 18 jarige een kans gaven.

“Tony was een jongen die echt hard wilde werken en de juiste instelling had om resultaten te halen” aldus ‘Nazza’. “We kenden hem omdat hij van Sicilië komt en daar waren niet heel veel crossers van in het Italiaans kampioenschap. Hij was niet tevreden en dacht er na zijn eerste internationale jaar in 2003 aan om te stoppen, maar toen kwam een vriend van Claudio en die zei dat we hem een kans moesten geven. Toen zijn we een keer wezen testen op Malagrotta met een motor van Claudio Federici en daar begon ons avontuur.”

Properzi kwam nadat hij in Rome had gewerkt in een motocross- en endurowerkplaats terecht bij De Carli en na een bescheiden start van het team met Claudio Federici in het Europees kampioenschap kwamen de eerste successen. Van de wereldtitel van Alessio ‘Chicco’ Chiodi in 1997 tot het Cairoli tijdperk (waaronder zes wereldtitels met KTM) en tot de dag van vandaag waar het team nog steeds wil winnen en jaagt op de tiende wereldtitel van Cairoli. “Mijn motivatie is nog steeds het willen winnen” hij vervolgt “ik wil tien titels met Tony, eerder kan ik niet stoppen!”.

Properzi heeft in de loop der jaren een verschuiving gezien in zijn werkomgeving sinds het De Carli team in 2010 een integraal deel werd binnen de Red Bull KTM structuur. De fabrieks status betekende dat de verantwoordelijkheid voor de motor meer gedeeld werd met andere partijen zoals WP and chassis bouwers. Dit betekende dat de monteur niet meer verantwoordelijk was voor alle onderdelen van de motor. Dit was niet vanzelfsprekend, een slecht iets omdat de MXGP steeds meer groeide tot een wereldreis van 20 wedstrijden. Properzi denkt dat het vele reizen mensen afschrikt die de droom hebben om net als hij en zijn 3-4 collega’s in deze wereld te werken. “Ik zie weinig interesse bij mensen om dit werk te gaan doen. Als je dit werk wil doen moet je bereid zijn om op jonge leeftijd je vaste leven achter te laten en contact met familie vooral op afstand te hebben. Sommige mensen kunnen dit, maar het is een enorme verandering in je leefstijl. Ik zou ook adviseren om te beginnen bij een klein team om daar te leren en jezelf te verbeteren. Dan zul je ontdekken of dit iets voor jou is.”

Bart Dirkx, 50 jaar oud – Monteur van Jorge Prado

Op het eerste oog lijkt de combinatie van Bart Dirkx en Jorge Prado een mis match: één van de oudere monteurs uit de MXGP die samenwerkt met de jongste rijder in de klasse. Maar de Belg en de Spanjaard hebben een sterke band en zijn samen in de GP’s sinds 2018. Dirkx werkt sinds meer dan 15 jaar in de MXGP paddock en werkte al eerder bij Red Bull KTM Factory racing als monteur van Max Nagl. Hij ging daarna met de Duitser mee naar IceOne Husqvarna maar keerde daarna terug bij De Carli om Prado bij te staan tijdens zijn tweede Grand Prix seizoen, wat uiteindelijk de eerste van zijn twee wereldtitels betekende.

Dirkx was Prado’s eerste monteur toen hij verhuisde van Spanje naar België als rijder van het KTM junior team. Op het moment dat Nagl er langere tijd uit lag met een rugblessure zorgde Dirkx zijn open houding ervoor dat hij in contact kwam met Prado en begon voor hem te sleutelen toen hij nog actief was op een KTM 85 SX in het Europees kampioenschap. De familie Prado woonde zelfs een maand bij hem in huis terwijl ze van wedstrijd naar wedstrijd gingen in het EK. Daarna keerde Dirkx terug aan de zijde van Nagl toen zij “pro” rijder weer fit was. “Veel mensen vroegen mij toen al, wat denk je van die jongen? En toen zei ik al, hij wordt zeker weten ooit wereldkampioen. Hij kon heel goed overweg met een motor, en in de 85cc was hij toen de kleinste rijder van allemaal. Toen hij 12 was reed hij al tussen kinderen van 15. Ook kon hij toen al geweldig starten. Maar toen Max weer fit was gingen we beiden onze eigen weg, en ik weet nog dat Jorge daarom moest huilen want we hadden toen al een hele goede band.”

Dat Dirkx ooit begon als monteur kwam door zijn familie. “Mijn vader had een motocross winkel, dus ik was altijd samen met mijn broer aan motoren aan het sleutelen. Ik studeerde wiskunde en marketing gevolgd door een drie jarige cursus om monteur te worden, maar ik was altijd in mijn vrije tijd al aan het sleutelen.”

Zijn doorbraak in de motocross kwam toen hij voor een jonge amateur crosser werkte en zijn weekend redde tijdens een internationale wedstrijd in China. “Op de eerste dag brak de krukas en het was een 250 viertakt dus alles moest uit elkaar. Ik heb toen de hele nacht doorgewerkt en de volgende ochtend liep de motor weer. Daarna hebben we alle drie de dagen doorstaan met deze ene motor. Dat was een flinke klus. Daar had ik lang niet al het gereedschap dat ik thuis zou hebben, dat was echt een avontuur. Toen we thuis kwamen ging dit verhaal snel rond in de crosswereld en zodoende werd ik steeds vaker gebeld. Een van deze telefoontjes was met de vraag om voor het team van Claudio De Carli te komen werken.”

Dirkx waarschuwt voor de misvatting rondom zijn werk. “Van buiten af lijkt het super mooi, maar het is echt niet makkelijk. Het lijkt glamour en heel veel lol maar het is ook een volledig commitment tot je werk. Wedstrijden, testen en trainingen. Normaal gesproken begin je als trainingsmonteur. Maar daarnaast wordt er veel tijd gestoken in het opbouwen van motoren en tijd in de auto. In een jaar met Max Nagl had ik 22000 kilometer gereden in de bus en toen waren de GP’s nog niet eens begonnen! Het is belangrijk om en goede balans te vinden.”

Net als zijn collega’s zegt ook Dirkx dat mensen die monteur willen worden in de luwte moeten instappen om veel te leren alvorens naar een top team te willen. “Het werken voor een klein team kan heel interessant zijn omdat je daar veel dingen zelf doet, zo leer je steeds meer over de motor en kun je veel kennis en ervaring opbouwen. Maar je moet ook de basis kennis hebben die je kan krijgen door scholing of door al vanaf jonge leeftijd met motoren te werken. Sommige mensen komen op jongen leeftijd al bij een fabrieksteam... maar je heb nog steeds ervaring en goede contacten nodig.”

Het is een intens en spannend leven om monteur te zijn op Grand Prix niveau en ieder teamlid heeft een eigen verhaal over hun weg naar dit leven en het rondreizen van de wereld. Passioneel werken met een aantal van de beste crossers ter wereld. We horen de unieke verhalen van Jeffrey Herlings en Tom Vialle hun monteurs in het tweede deel van deze blog.

Tekst – Willem Jan Koops - Credits: Ray Archer.