MX World

15/05/2015 20:02 - geplaatst door Marcel Dirks

Onze Hongaarse interim-kracht leverde eerder al diepte-interviews af met Marnicq Bervoets en Tim Gajser. Vandaag is het de beurt aan Tim Mathys, oprichter en manager van Standing Construct Yamaha Yamalube waar Eva op de vooravond van de Spaanse GP een open gesprek mee had. Neem je tijd voor een uitgebreid gesprek onder Thor.

MXWORLD: “Tim, je ziet er nog zo jong uit. Vat eens uw geschiedenis in de motorcross samen. Waar begon je, hoeveel tijd besteedde je aan de sport, hoe werd je team manager van Standing Construct Yamaha Yamalube?” TIM: “Als ik jong was crosste ik zelf. Ik reed het BK, het Nederlands kampioenschap en enkele internationale wedstrijden . Op een gegeven ogenblik reed ik het EK. Mijn beste resultaat was een zesde plaats. Hoewel motorcross mijn grote liefde was besefte ik dat hier geen geld mee te verdienen was. Integendeel! Daarom ben ik in zaken gegaan. Mijn familie was al actief in de bouw. Ik begon mijn eigen bedrijf in 1999, omdat ik niet op dezelfde lijn zat als mijn vader.  Ik heb me voor honderd procent gefocust op mijn zaak. Ik werkte dag aan nacht, en vaak ook nog het hele weekeinde door. Ik raakte in contact met Damon Graulus, de zoon van een goede vriend. Ik heb voor hem een motor gekocht en tot vorig jaar heb ik hem gesteund. Ik bleef  betrokken bij de motorcross, al ging ik niet vaak naar de wedstrijden. 4 of 5 jaar geleden ging ik met Damon naar het EK 85 cc. Dat ging goed en we gingen verder naar het EK125. In Matterley Basin zag ik dat het hoogste niveau toch in het WK MX2 en MX1 zat. Ik oordeelde dat het tijd was om daar in te stappen. Samen met Luc Piccart (nu bij Suzuki Europe) startte ik een team op. Luc heeft heel veel ervaring in motorcross, heeft goede ideeën en prima contacten. Ikzelf stond voor de zakelijke kant van het geheel. We reden op Suzuki, vanwege de goede contacten die Luc had met Sylvain. Helaas konden niet alle gedane beloftes hard gemaakt worden, omdat men van boven af de zaak herschikte. Het was zeker niet Sylvains’s fout maar dat speelde niet. Er was een probleem voor ons. In ons eerste jaar haalden we goede resultaten met Nikolaj Larsen en Jens Getteman. Stefan Everts, een goede vriend sinds we kinderen waren, nam met ons contact om te zien of we voor KTM een satelliet team wilden worden. Daar zijn we op ingegaan met Glenn Coldenhoff als rijder. Niemand geloofde in Glenn. Coldenhoff was een goed zandrijder, meer niet. Een van de mensen die voor mij sleutelde wist dat er meer in Glen zat.  We zaten met Glenn aan tafel en ik vroeg hem wat hij nog miste om een topper te worden. Hij antwoordde onder meer dat hij  niet op harde banen kon trainen. Het zou te veel geld kosten voor het team waar hij toen voor reed. Dus ploeterde hij maar verder op de lokale zandbanen. Daar was hij behoorlijk goed in. De zaak was dus snel geregeld. Ik stuurde hem een hele winter naar Spanje, samen met een mekanieker. Hij had ook niet de gewenste vering, en die bezorgde ik hem ook. Dat jaar wonnen we met hem een GP, stonden vier keer op het podium en Glenn werd vijfde in het WK MX2. Dat is in grote lijnen de start.” MXWORLD: “Hoe raakte je team op het niveau van de GP’s?” TIM: “Wel, een jaar later namen we Valentin Guillod bij het team. Nog zo’n rijder waarin niemand geloofde. Hij was lui, enkel bezig met te fuiven beweerde men. Ik stelde hem dezelfde vraag als aan Glenn. Wat heb je nodig om crosser te worden? Ook zijn coach Yves Demaria was daar bij. Hij legde zijn verzuchtingen uit en ik loste die in. En kijk, Valentin stond 3 keer op het podium en won twee kwalificatie wedstrijden. Het verhaal van Julien Lieber loopt gelijk. Hij kreeg enkel maar slechte kritieken omdat hij bij het Suzuki fabrieksteam was opgestapt. We gingen met hem in zee en zie, in zijn eerste GP voor ons werd hij tweede in een kwalificatie en vertrok twee keer op kop in de GP’s. Het komt er op neer dat we de rijders geven wat ze denken nodig te hebben. Daarnaast durf ik stellen dat we een zeer goed team hebben. Mijn chef mekaniek is zeer zeer bekwaam net als de twee andere overigens.” MXWORLD: “Dit jaar rijden de piloten op Yamaha, en niet op KTM. Krijgen jullie fabriekssteun. Wat houdt die in? Krijgen jullie veel hulp van de Japanse constructeur?” TIM: “In juni en juli van vorig jaar wed ik gecontacteerd door Yamaha. Ze wilden hun planning helemaal omgooien. Ze hadden gezien wat we met de KTM’s gedaan hadden. Vorig seizoen hadden we elf kopstarten, en dat als privé team. De mensen van Yamaha zagen wat we konden doen met de motoren. Na enkele vergaderingen besloten we om te gaan samen werken. We doen nu hoofdzakelijk de ontwikkeling voor Yamaha. We krijgen veel hulp vanuit Japan. Rechtstreeks steun van de fabriek,maar we bouwen onze eigen motoren op samen met een Franse ingenieursbureau. Het meeste gebeurt in onze workshop. We hebben een eigen Dyno bank, kortom alles is aanwezig om een goede motor te bouwen. De ontwikkeling gebeurt in overleg met Yamaha. Er zijn zeker nog verbeterpunten. Maar als je ziet waar we nu al staan…… De standaard Yamaha is een héél goede motor. Er zijn een paar mindere punten en die moeten we zien op te lossen. We hebben nu goede motoren. Waar we nu nog aan werken is de start, vooral de eerste meters. We denken dat we dit een van de dagen kunnen oplossen. We zijn echt blij dat we met Yamaha kunnen samen werken.” MXWORLD: “Waarom veranderde je van merk als je toch mooie resultaten had met KTM?” TIM: “Eerlijk, ik was best tevreden om met KTM samen te werken. Vooral met Robert Jonas, de verantwoordelijke voor de racing teams. Hij is een voorbeeld van professionalisme in de motorcross. Echt, we waren tevreden over KTM en Jonas. Maar KTM had zijn eigen fabrieksteam, we zouden altijd maar het satelliet team blijven, we zouden nooit de eerste viool spelen. Yamaha bood ons aan om hun nummer 1 team te worden. Dat is de reden van de overstap. Ik moet ook zeggen dat op gebied van budget en onderdelen, we nu een betere deal hebben, maar dat was zeker niet de hoofdreden. We hadden de ambitie om het topteam van een merk te worden. Dat kon bij Yamaha, niet bij KTM. Met alles respect: we wilden echt niet de nummer 2 zijn.” MXWORLD: “Wat doe je als teammanager, in de winter, en tijdens het seizoen?” TIM: “Ik ben zowel team eigenaar als manager. De hoofdsponsor is mijn bouwbedrijf Standing Construct. Ik moet zorgen dat het budget rond is. Dat er vooral voldoende fondsen zijn, zeker gelet op het aantal overzeese GP’s. We klagen niet, als je hier in stapt weet je dat je ver van huis moet. Maar het kost pakken geld, en het is voornamelijk mijn taak om dat te vinden. Ik doe in feite twee fulltime jobs. Mijn bouwbedrijf is heel belangrijk. Dat is mijn hoofdtaak gedurende de dag. De motorcross is iets voor ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekeinde. Vanaf dit jaar neemt Wim Van Hoof me heel wat taken uit handen. Waar ik vorig jaar ook het team alleen leidde, staat Wim me nu bij. Op een GP zitten we op vrijdag meestel bij mekaar. De rijders, coach Yves Demaria, de mekaniekers, om te zien hoe we de setup up doen. Dit is in functie van het weer, de omloop en de testen van de afgelopen week. Op zaterdag en zondag steken we regelmatig, soms tot vijf, zes keer toe de koppen even bij mekaar om te zien wat er kan veranderd worden. Bovendien ontvangen we ook de sponsors. Die moeten we goed verzorgen. Met materiaal sponsoren bespreken we ook om hun materiaal verder te ontwikkelen. Maandag is de dag van de persverslagen. Die sturen we ook aan de sponsors. En nog op maandag evalueren we het voorbije weekeinde en blikken we vooruit naar de volgende wedstrijd. Het is werkelijk 24 uur motorcross in ons bloed.” MXWORLD: “Hoeveel personeel werkt voor het team. Waar is het hoofdkwartier?” TIM: “In totaal hebben we 9 mensen die voor ons werken. Dat zijn mekaniekers, chauffeurs enz. Daarnaast tellen we nog Valentin en Julien, als rijders. Onze basis ligt in Geel, België, op 15 km van het epicentrum van de motorcross Lommel. Daar doet zelfs een grap de ronde over. We hebben in Geel een groot bedrijfsgebouw. Aan de voorkant zijn de kantoren en de showroom. De workshop ligt achteraan. Ik zeg altijd dat we aan de voorkant het geld verdienen, om het aan de achterkant weer uit te geven……. Goed, alle gekheid op een stokje, mijn bedrijf Standing Construct sponsort het motorcross team en marketing technisch gezien hebben we toch een zekere return. Bij een fiscale controle heb ik een lijst gemaakt van huizen die we bouwden via relaties uit de motorsport. Ik was verbaasd om vast te stellen dat we 43 of 44 huizen hebben gebouwd rechtstreeks voor mensen uit de MX-wereld of kennissen ervan. Dat is voor mij heel belangrijk, zeker omdat ik er op sta dat alles zuiver, professioneel en goed georganiseerd verloopt. Dat is het imago dat veel mensen van ons team hebben. Wij zijn een van de best gestructureerde. Ik denk dat de uitstraling van ons team dezelfde is als ons bedrijf, vandaar die mooie return. MXWORLD: “Wat zijn de verschillende stadia die op een GP-weekend worden doorlopen. Wanneer vertrekken de vrachtwagens, wanneer moeten ze aankomen, hoe zit het met de rijders? TIM: “Tja, dat hangt voor een stuk af waar de GP is. Voor Spanje bijvoorbeeld is de vrachtwagen dinsdag morgen reeds vertrokken. Op donderdag moet de combinatie netjes gepoetst zijn vooraleer ze de paddock op rijdt. Youthstream duidt de plaats aan waar we mogen staan. De mekaniekers vliegen meestal of ze gaan met de mobilhome. Ze gaan nooit met de truck mee. Ze arriveren meestal donderdag namiddag. Ze helpen mee de infrastructuur op te bouwen. Vrijdag morgen beginnen ze aan de motoren te werken en gaan er mee naar de technische controle. Af en toe gaan ze er mee naar de test track. Ze maken verder alles klaar wat nog moet gebeuren. Zondagavond vertrekt de camion terug naar de workshop. Die hoeft niet altijd maandag terug te zijn. In elk geval worden de motoren dan grondig gepoetst. Wanneer het echt ver is hebben we nog altijd een Mercedes Sprinter achter de hand die de motoren dan naar Geel brengt. Dan zijn ze meestal maandagmorgen in Geel en kunnen we er onmiddellijk aan beginnen. Het vraagt toch wel wat tijd om de motoren op orde te krijgen voor de training met de rijders. Naar de overzeese wedstrijden sturen we de motoren in 2 grote kisten, die elk 1400 kilo kunnen dragen. Dan hebben we ter plaatse hetzelfde materiaal als hier. Youthstream zorgt dan wel voor de tenten ginds.” MXWORLD: “Welk potentiëel zie je bij elk van uw twee rijders?” TIM: “Bij de twee die we nu bij ons hebben zien we toch heel wat zitten. Het zijn allebei technisch aangelegde rijders. In het verleden misten ze enkele zaken. Daar hebben we voor gezorgd, maar ze kunnen zeker nog progressie maken. Met de Yamaha motoren hebben we ook heel wat werk gehad. Standaard is het een zeer goede motor, maar om op GP-niveau mee te draaien moeten een aantal zaken aangepast worden. Dat doen we de dag van vandaag nog. Ik denk dat we tegen Uddevalla de ideale motor hebben geprepareerd. Ook de rijders groeien door. In de MX2 hebben we de leeftijdsbeperking. Valentin zal volgend jaar naar de MXGP moeten. Dus kijken we uit naar een ander rijder. Er zijn er zelfs een paar die door ons gevolgd worden. Je zal begrijpen dat we hier geen namen willen noemen om niet in onze kaarten te laten kijken.” MXWORLD: “Wat zijn uw plannen op lange termijn. Is er een strategie om naar de toekomst toe te werken? Kijken jullie uit naar jonge talenten?” TIM: “Tot nu toe, en straks ook op lange termijn, is dat we een rijder willen hebben die een GP kan winnen, of minimaal top 3 rijdt. Zoals we nu met Valentin hebben. Daarnaast een rijder die  iets minder is, ook weer net zoals Julien, van wie we verachten dat hij tussen de top vijf en top tien rijdt. Julien zal volgend jaar een stapje vooruit moeten zetten. Dat kan hij, dat bewees zijn tweede plaats in Qatar. Daarom kijken we nu uit naar een rijder die nog minimaal twee of drie jaar naast Julien MX2 kan rijden. Want Julien is volgend jaar onze nummer 1. figuurlijk dan, want inzake materiaal, steun of aandacht staat iedereen bij ons op gelijke voet. Ik wil alleen maar duiden waar de rijder voor zal moeten staan volgend jaar. Als ik ga scouten kijk ik altijd naar rijders die potentieel hebben, maar waar sommige dingen nog ontbreken. Zo zijn we toch aan Coldenhoff, Guillod en Lieber geraakt. Dat is ons sterk punt. Scouting en rijders durven aanwerven waar niemand in gelooft. En hen dan kansen geven. Het is voor ons heel belangrijk om te horen wat er aan ontbreekt. Wie weet dat nu toch beter dan de rijders zelf? In veel teams denken ze dat ze goed bezig zijn, denken ze te weten hoe de motor moet zijn, en dit en dat. En daar moet hun rijder het dan mee stellen. Maar zo werkt het niet. Kijk, soms  brengen Julien en Valentin zaken aan waarvan wij uit ervaring weten dat het niet beter is. Toch gaan we hen tegemoet we geven hen de kans om het te proberen zoals ze vroegen. Als je domweg ‘neen’ zegt, vergeet dan niet dat een piloot soms een raar kopje heeft. Je haalt ze zo uit hun concentratie. Vorig jaar had ik een collega uit een ander team op bezoek. Hij verweet me min of meer dat ik hem het leven zuur maakte. Het kwam er op neer dat hij niet goed begreep waarom we altijd tegemoet kwamen aan de rijders. Ik zegde hem dat ik mijn team leidt zoals ik dat wil en dat dit zeker niet zijn probleem was. We zitten nu 4 jaar in de paddock en ik denk dat we bewezen hebben dat het werkt. We winnen GP’s, we halen podia. Niet iedereen kan dat voorleggen. Het team waarover ik sprak bood Valentin het dubbele van wat hij bij ons verdient. Guillod bleef bij ons. Dat zegt toch genoeg?” MXWORLD: “Ben je een harde baas?” TIM: “Ik ben geen baas, ik maak deel uit van een team. Iedereen binnen ons team, van chauffeur tot catering of de hoofdmekanieker mag bij ons zeggen wat hij denkt en voelt. Dit is de Japanse manier van managen. We zitten aan tafel. Als er iemand een idee heft dan wordt dat besproken. Als we denken dat het een goed idee is dan gaan we er voor. Als we menen dat iets niet goed is, dan proberen we uit te leggen waarom dit zo is en doen we het niet. Er is in principe geen hiërarchie van bevel. Alleen als we er niet uit geraken dan zal ik de persoon zijn die de beslissing neemt, en dan zal het zo uitgevoerd worden. Maar dat gebeurt zelden. Ik heb bekwame mensen in het team, meer nog ik heb een heel sterk team en daar ben ik dankbaar voor. Onze manier van werken heeft zijn nut al regelmatig bewezen.” MXWORLD: “Wat is het moeilijkste aan uw job.” TIM: “Geld vinden! Ik heb altijd hard gewerkt in mijn leven, en ik had ook wat meeval. In mijn privé leven is geld niet echt een issue. Dat wil nog niet zeggend at ik dat ik iedere keer maar gewoon mijn portefeuille open op tafel leg als dat moet. Ik leidt Standing Construct en nog enkele andere bedrijven. Standing Construct Yamaha Yamalue is daar een van. Ik zal nooit belangen mixen. Standing Construct is sponsor van het racing team, maar daar moet voor het bedrijf winst in zitten. Anders zou ik geen goede baas van het bouwbedrijf zijn. Budgetten vinden om met het team goed te kunnen werken is moeilijk.” MXWORLD: “En op persoonlijk vlak?” TIM: “Tja, daar moet je keuzes maken. We hebben geen kinderen, en dat maakte het op het teamvlak wat makkelijker. Mijn enige passie is de motorcross. Soms slaap ik maar twee uur per nacht. Maar ik doe het voor de sport. Dit kan negatief klinken maar motorcross geeft me ook veel terug. Ik heb hard gewerkt en een gelukkig leven geleid. We hebben geen kinderen. Ik zou  kunnen stoppen met werken, ik heb genoeg om van te leven. Maar de motorcross blijft me motiveren om verder te blijven werken.” MXWORLD: “Er zijn ander en beter gesponsorde sporten als motorcross, niettegenstaande een team handenvol geld kost. Marniq Bervoets vertelde ons dat de motorcross in België niet meer is zoals voorheen. Hoe zie je de cross in België en Europa? Zit er nog potentieel in of ben je eerder pessimistisch.” TIM: “Wat België betreft, denk ik dat er een paar mensen zijn die iets betekenden zoals uit het recente veleden Stefan Everts en Joël Smets. Het zijn grote ambassadeurs van de sport. Gelukkig dat ze Belgen zijn. Ze waren beroemd omdat ze zo goed waren. Ze kregen totaal geen steun van de Nationale overheid, en een beetje van de Vlaamse. Maar dat was niets noemenswaardig. In België staat voetbal op één, wielrennen op twee. Motorcross is een sport die door de sommigen erg geliefd is, maar door de meerderheid niet. In Frankijk en Italië is men meer crossgezind. En de bonden doen daar ook iets voor de motorcross. In België zitten er een paar mensen aan het roer waarvan ik vermoedt dat ze nauwelijks weten wat moderne motorcross is. Maar zij nemen de beslissingen. In België zijn er verschillende federaties. Maar ze werken niet samen, eerder tegen mekaar. Er ligt bij de overheid een budget klaar. Maar het wordt niet uitbetaald omdat er nog steeds geen overeenstemming is tussen de federaties onderling. Het is pure politiek zoals zo vaak overal. De cirkel moet rond geraken. De cross moet gepromoot worden, je moet voor mooie omlopen zorgen, organisaties moeten af zijn. Mensen zoals Joël Smets doen veel moeite om de sport te promoten. Ik zie de Belgische motorcross pessimistisch in. Maar zoals Youthstream het nu doet ben ik wel positief naar de wereldwijde cross. Als je een GP van nu, gepromoot door Youthstream, vergelijkt met eentje van 15 jaar geleden dan is dat nu toch anders. Het is een groot evenement. Grote sponsoren komen daar op af. Ik ben er van overtuigd dat Youthstream doet wat de sport nodig heeft. Ik weet het wel, er is een boel commentaar op Youthstream, meestal afkomstig van de oudere mensen in de paddock. Ik ben van mening dat Youthstream doet wat nodig is om de motorcross te laten overleven.” MXWORLD: “Wat was het beste wat de motorcross U gaf tot nog toe.” TIM: “De GP winnen met Coldenhoff! Het seizoen van de samenwerking met Glenn en zijn mekanieker is mijn leukste herinnering aan de motorcross.”