MX World

20/04/2020 13:49 - geplaatst door Stingray

Een tijdje geleden zag ik op FB een foto voorbij komen van Theodoor (Theo) Bouchee. De Nederlander, geboren en getogen in Eindhoven, is ook geen onbekende voor de Belgische crossliefhebbers. Hij reed een aantal seizoen bij de (B)VLM en haalde er volgens mij zelfs een kampioenentitel bij de Inters. Een bepaalde wedstrijd staat me nog voor de geest. In Hechtel stond ik een volle reeks met pure bewondering te kijken naar Bouchee. Hij hanteerde er in het metersdiepe losse zand dezelfde techniek als zijn illuster voorgangers Dré Vromans, Eddy Sterckx en Karel Van Loon. Tot zover. Theo verkaste later terug naar Nederland, reed nog Supermoto, en begeleidt nu zijn zoontje in de eerste meters op noppen.

Rusland dus. We legden een lijntje en we kregen het volgende verhaal, dat U kan lezen onder Thor.


Bouchee: “De precieze oorsprong ken ik niet. Maar het is allemaal begonnen toen de koude oorlog zo’n een beetje op zijn laatste benen liep. De Russen hadden ondertussen een wereldkampioen 250 cc afgeleverd met Guennady Moisseev. De club van Den Dungen speelde gastheer voor een Nederland-Rusland. Ik denk dat dit in 1984 was. Het was de bedoeling dat om het jaar de locatie zou wisselen. Nederland en Rusland. Dat zou onder meer plaats vinden in Vladimir, zo’n 180 km achter Moskou, in Moskou zelf en in Kovrov (op 60 km van Vladimir. Zelf ben ik er vier keer naar toe getrokken. De eerste keer in 1986. En als ik met niet vergis heb ik er drie keer gewonnen.”

“Het is al zo lang geleden dat ik het niet meer chronologisch kan vertellen, enkel frappante zaken die me te binnen schieten. Ik weet wel dat ook Gert-Jan Van Doorn er ooit reed, net als Marcel Van Drunen. Ook Harry Van Hout van VHS Tuning, die nu nog manager is van Yevgheny Bobryshev, ging mee als monteur. Sommige locals waren snel, zeker Andreï Ledovskoi, die later nog GP’s ging rijden.”

“Zelf heb ik gereden op drie locaties. Een supercross in Moskou en verder in Vladimir en in Kovrov (er werd ook gereden in Moerum, maar zonder Bouchee). De laatste twee banen waren normale crossbanen. De Supercross was vlakbij het Olympisch stadion van Moskou en de hindernissen waren zoals die van Bob De Jong in de Ahoi. Van hout dus (voor de insiders: de hindernissen van De Jong werden ook door MC De Zwaluw gebruikt tijdens de indoorcross in de Veilinghallen van Hoogstraten). Ik herinner me zelfs dat een cameraman van Bob De Jong mee was. Sommige van die wedstrijden werden uitgezonden op de voorloper van Eurosport.”

"Eigenlijk was de reis op zich al een avontuur. Het was een totale afstand van om en bij de 3.000 km. Dat deden we met twee busjes in drie dagen. Doorheen de DDR want bij onze eerste reis was de muur nog niet gevallen. Zo herinner ik me dat we ooi onze bus bijna helemaal uiteen moesten schroeven van de Oost-Duitse politie. Aan de Pools-Russische grensovergang werden we opgewacht door de Russische politie, maar we moesten wel langs de Douane. Corruptie heb ik er niet gezien. De douaniers waren wel gevoelig voor wat sigaretten, de politie daarentegen presenteerden we niks, want we wisten niet hoe dat zou uitpakken. Het was wel vreemd, want bij elk dorp dat dat we met ons geëscorteerde konvooitje naderde troffen we gesloten slagbomen aan. Met de politie die voor reed, gingen die wel snel open. Ik weet nog niet wat daar de bedoeling van was en of het nog zo is. We moesten wel bijna overal ons visum tonen.”

"We logeerden zowel in Moskou als in Vladimir en Kovrov in de mooiste hotels. Weliswaar naar Russische normen. In Vladimir was het toch kakkerlakken tellen op de kamers. Het eten was eigenlijk overal slecht, maar we hadden onze voorzorgen genomen en veel Hollandse (blikvoer, saucijzenbroodjes….) voedingswaren mee genomen. Ik herinner me dat ik een keer niet van een soep durfde te eten. Ik vreesde er voor want ik dacht opgevangen te hebben dat de groenten uit Tsjernobyl afkomstig waren, waar dat jaar (1986) een kerncentrale de lucht in was gegaan. De hotels waar we logeerden werden betaald door de Russische overheid. Ik verneem nu dat een nacht in ons hotel in Moskou op het einde zo’n 2.000 Euro per nacht zou kosten. Toen wij er waren was dat 200 DM, en betaald door de overheid. Twee jaar geleden is het hotel afgebroken. Het telde maar leifst 2.700 kamers!”

“Naar Rusland reizen was in die tijd lucratief. We namen alle tweedehands crosskledij mee die we konden vinden. Als we ergens bij de omloop arriveerden stonden de handelaars ons al op te wachten. We kregen pakken roebels voor materiaal dat ofwel winkeldochters waren, ofwel allemaal gebruikt in de afgelopen seizoenen. Vergeet niet adt toen in Rusland NIKS van dat spul te verkrijgen was. We vingen waanzinnig veel geld, roebels, voor spullen die we zelf niet eens meer wilden gebruiken. Jammer genoeg moesten we van het geld zien af te raken, want buiten Rusland echt waardeloos. Vaak hebben we dan maar spullen gekocht, typisch voor Rusland. Soms zelfs zaken waarvan het verboden was om ze mee buiten het land te nemen. We lieten het geld ook rollen. Ik herinner me dat we ergens gingen eten. We betaalden de bedelaars buiten om met gevaar voor hun eigen leven onze bussen te bewaken. In de restaurant lieten we deze mensen en de rest op onze kosten eten. En dan kostte het ook vier keer niks.”

“Ik heb, denk ik, een viertal keren gewonnen. Maar ik werd ook even vaak geflikt hoor. Al naargelang de wedstrijden verliepen werd het reglement of rijdtijd aangepast, altijd in het voordeel van de thuisrijders. Zo reed ik aan de leiding in een reeks. Het was wat slijkerig en alle Russen reden in een bocht buiten de baan. Op een gegeven ogenblik werd ik daar gepasseerd door een Rus die een stuk van het circuit afsneed. De ronde daarop sneed ik ook de baan af net zoals de Rus. Even later passeerde ik hem en won de reeks. Maar ik werd gedeklasseerd omdat ik de omloop zou afgesneden hebben. Dat klopt, welgeteld één keer, en alle Russen ELKE ronde. Daarmee verloor ik wel de prijs: een auto of 10.000 $. Ik heb wel eens ooit een motor gewonnen. Dat was een Voschod, een namaak DKW, later op JAWA-basis, die in Kovrov werd gemaakt. Met die motor heb ik bij Harry van Hout mijn jaarrekening mee betaald. Nog iets van die aard gebeurde in Vladimir. Ik reed er aan de leiding. Maar er waren zovele dronken russen die pardoes over staken of gewoon met een fles wodka naar me gooiden. Sterk verhaal maar voor geen millimeter gelogen.”

“In die tijd leefde de motorcross daar heel erg. In Vladimir kwamen er ooit tussen de 30.000 en 40.000 toeschouwers. We werden naar het circuit begeleidt door de politie. Nog eentje: op weg naar Kovrov reed een politieman ons voor. Hij deed dat rustig en maakte correct de weg vrij. Na de cross zou dezelfde politieman ons weer terug escorteren. Maar wellicht had hij ergens op een goeie weide gezeten en was hi zwaar onder de indruk van menig glaasje wodka. Onze terugtocht was waanzinnig: een apenzatte politieman met groot zwaailicht en alles er op en eraan zette alles aan de kant door midden op de weg, en zelden rechtuit, te gaan rijden. Hij heeft (wonder boven wonder) niemand doen verongelukken. En zelf raakte hij ook heelhuids op zijn plaats.”

“Rusland leek voor ons veilig. De politie zat wel op onze lip. Raar was wel dat op de cross de stickers op onze bussen werden losgepeuterd. Wat de Russen daar mee deden blijft vooralsnog een raadsel. Een keer heb ik toch wel wat geluk gehad. Ik was met een taxi naar een club in Moskou gegaan. Ik had de taxichauffeur gevraagd om de hele avond bij mij te blijven. In de club kreeg ik wonderlijk genoeg een gratis drankje. Dat had ik net op toen ik me al helemaal misselijk voelde worden. Ik ben nog, dankzij de hulp van de chauffuer, in de taxi geraakt. Ik ben de volgende dag om 10.00 uur wakker geworden maar ik ben wel alles kwijt wat er tussenin gebeurde. Harry Van Hout was minder gelukkig. Ook hij was twee dagen van zijn geheugen en een pak roebels kwijt (Harry zal achteraf bijsturen, dat ook hij met behulp van een taxi chauffeur aan een overval ontsnapte).”

“De jongens waar we tegen crossten reden meestal met materiaal dat voor geen meter deugde. De Russische toppers hadden al beter materiaal. Ik moet wel zeggen dat de omlopen toch wel in orde waren, al was het publiek niet altijd beheersbaar. Stel je maar eens 40.000 man voor langs een crossbaan.”

“Voor toerisme was er niet veel tijd. Of liever we namen er onze tijd niet voor. Ik had al een toertje Moskou gedaan met een gids toen die voor stelde om het graf van Stalin te bezoeken. Normaal moet je daar anderhalve dag voor aanschuiven, maar voor ons zou het maar een halve dag zijn. Dan heb ik toch maar gepast. Een halve dag wachten voor een dooie rus, dat zag ik niet zitten. We zijn wel op het Rode Plein en zo geweest.”

“Er staat me ook een zaakje voor van de terugreis. Op weg naar huis maar nog in Rusland kreeg ik een kei in de voorruit. Helemaal kapot dus. Maar voor een Mercedes 508 was er toen nog geen enkel onderdeel van te krijgen. Met een kapotte voorruit en vriestemperatuur buiten ben ik toch verder gereden. Ik had mijn helm op een slaapzak rond het lijf, een slaapzak rond benen en voeten.. Zo ben ik verder gereden tot in Warschau. Daar konden we op relatie korte tijd een voorruit laten overkomen uit Duitsland en daar laten monteren.”

"Ik vertel nu maar de zaken die me spontaan voor de geest komen. Mocht ik stof hebben voor een deel twee, ik laat het U weten.”